“A difficult message to hear is an opportunity to enrich someone’s life.” – Marshall Rosenberg
(“Een moeilijke boodschap om te horen is een kans om iemands leven te verrijken”)
Dat is een quote waar ik al eens een workshop over feedback mee start. Dan laat ik deelnemers daar even over reflecteren en uitwisselen. En meestal bekijken ze dat vanuit het perspectief van degene die de boodschap geeft. Hoe ze op die manier willen bijdragen aan het leven van de toehoorder. Laat mij nu even mijmeren over het perspectief van degene die de moeilijke boodschap mag ontvangen, in concreto ikzelf.
Mensen die me kennen, weten dat ik een hond heb, een vervaarlijk uitziende Tsjechoslowaakse wolfshond. ????
Op plekken waar het heel rustig is en vrijwel niemand komt, laat ik mijn hond graag even loslopen. En ook al let ik goed op of er iemand aankomt, toch gebeurt het dat ik dat niet gezien heb. Dan volgt al snel de opmerking: “honden MOETEN aan de leiband!”
Voor mij is dat ondertussen een moeilijke boodschap om te horen. Want net zoals ik zelf graag vrijheid ervaar, gun ik dat mijn hond ook. Kunnen gaan en staan waar ze wil, snuffelen, spurten, springen, spelen…
Ik voel dan al gauw weerstand en irritatie. Verleidelijk is het om te gaan argumenteren (“er was niemand, honden hebben ook beweging nodig” etc) of met een vuile blik af te druipen (“weer zo’n onverdraagzame kwal”).
Het gesprek aangaan daarentegen is moeilijker. In dit geval check ik even bij mezelf: wil ik verongelijkt vertrekken? Of ga ik voor verbinding?
– “Wil je hier op je gemak kunnen wandelen? En niet schrikken of bang zijn van een dier dat je niet kent?”
– “Ja, honden zijn onvoorspelbaar en verstoren de natuur” (Alweer een nieuwe kans om om te gaan met een moeilijke boodschap. – mijn jakhals komt alweer piepen)
– “Wil je gerust kunnen zijn? En dat de natuur ongestoord blijft?”
– “Ja, dan is het fijn wandelen …”
– “Kunnen genieten van de natuur, de rust…”
– “Ja, ik kom hier ieder weekend. Welk ras is je hond?”
…
Lijn ik mijn hond nu aan of niet? Jawel. Altijd trouwens als er andere wandelaars zijn.
Maar los van mijn behoefte om rekening te houden met anderen, verandert er iets in mij. Daar waar ik dat eerst zou doen vanuit mijn innerlijk kompas (soms met wat tegenzin), doe ik het nu omdat ik er blij van word de wandelaar in kwestie een plezier te doen. En zo bij te dragen aan een fijne wandelervaring voor hem.
In gesprek gaan betekent dat ik bereid ben me te laten raken. Want wat de ander brengt en wat moeilijk is voor mij om te horen, zegt in se iets over wat de ander nodig heeft – en dus niet over wat ik (mogelijk) ‘fout’ doe. Als ik daar oor naar heb, is het heel goed mogelijk dat ik van strategie verander. Niet omdat ik dan ‘toegeef of het onderspit delf’ maar omdat ik daarvoor kies en er blij van word.
En dat is de vrijheid die ik graag ervaar. Een andere invulling (of strategie) van vrijheid weliswaar dan overal kunnen doen en laten wat ik wil met mijn hond.
Belijd wat je predikt. Daar nodig ik mezelf voortdurend toe uit.
En ik geef graag toe, af en toe lukt me dat niet en loop ik nukkig weg. ????